3.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

De paragraaf biedt op hoofdlijnen inzicht in het risicoprofiel van de gemeente en de mogelijkheden om tegenvallers op te vangen (weerstandscapaciteit). Het beleidskader is de nota Reserve- en risicobeleid Aalsmeer 2015, die vastgesteld is op 28 mei 2015. Aangekondigd is dit beleid in 2019 te herijken.

Het besluit Begroting en Verantwoording (BBV, artikel 11) definieert het weerstandsvermogen als de relatie tussen de capaciteit om tegenvallers op te vangen (weerstandscapaciteit) en de materiële risico's waarvoor geen specifieke voorzieningen zijn getroffen.

Voor de beoordeling van het weerstandsvermogen en de benodigde weerstandscapaciteit van de gemeente wordt de weerstandscapaciteit afgezet tegen de impact van de risico's: Dit is de weerstandsratio: Beschikbare weerstandscapaciteit / Impact risico's.

De provincie of het Rijk legt de gemeenten geen norm op hoe hoog de weerstandsratio zou moeten zijn. Hierin heeft elke gemeente keuzevrijheid. De gemeente Aalsmeer gebruikt hiervoor het kader zoals beschreven in de nota Reserve- en risicobeleid, hierin is de volgende schaalverdeling van de te hanteren ratio opgenomen:

Ratio

Oordeel

> 2.0

Uitstekend

> 1.4 - < 2.0

Ruim voldoende

> 1.0 - < 1.4

Voldoende

> 0.8 - < 1.0

Matig

> 0.6 - < 0.8

Onvoldoende

< 0.6

Ruim onvoldoende

Bij de nota Reserve- en risicobeleid Aalsmeer 2015 is door de raad ingestemd met het hanteren van een minimumratio gelijk aan 1, met een streefwaarde gelijk aan 1,5. Hierdoor is in ieder geval het weerstandsvermogen groot genoeg om de relevante risico’s incidenteel op te vangen. Zodat er tijd is om voor het opvangen van eventuele structurele effecten maatregelen te treffen.

Opgemerkt wordt dat er een samenhang is tussen risico's en beheermaatregelen. Met gedegen beheermaatregelen worden de mogelijke risico's ingeperkt. Risico's en beheermaatregelen moeten in onderlinge samenhang worden bezien. Dit gebeurt in Aalsmeer met de volgende pijlers:

  • Een goed functionerende (meerjarige) planning en control-cyclus;
  • Een adequaat activabeleid met daarin duurzame instandhouding van gemeentelijke bezittingen;
  • Een betrouwbare bedrijfsvoering;
  • Een gedegen risicobeleid.
ga terug